Theorie over armoede

Joseph Wresinski (Oprichter van ATD vierde wereld, een internationale beweging in de sloppenwijk bij Parijs)
stelt: Diepe armoede is een schending van de menselijke waardigheid, het tast de (rechten van de) mens aan en is daarom onacceptabel.

Als armoede lange tijd duurt en zeker als die al bij de geboorte begint, heeft dit diepe structurele effecten op alle terreinen van het leven. Een innerlijke pijn van vernedering, uitsluiting, schaamte, schuldgevoel en je niet of weinig gewaardeerd voelen. Dat maakt dat mensen geen geloof hebben in betere tijden en ook snel vastlopen als ze dat proberen te verkrijgen.

De basisvoorzieningen van het hebben van inkomsten voor eten en drinken. Voor een slaapplek en de veiligheid. Als het gebrek hieraan te lang duurt, dan heeft dat zijn effect.
School, opvoeding, de gezondheid en werk zijn het meest direct en daarmee tastbaar. Als je dat niet hebt of kunt verkrijgen, dan leidt dit tot sociale uitsluiting en een groter verschil met de mens die wél een baan, eten en onderdak heeft.

Een citaat van een ervaringsdeskundige:
“In mijn jeugd was het overleven op een ruwe zee met onverwachte stormen”.
“Ik ben opgegroeid in een achterstandsbuurt, waar verslaving en armoede een grote rol spelen. Mensen hebben simpel werk of geen werk en worden gezien als het uitschot van de maatschappij. Mensen kleineren je en wijzen je na.”
“Er zou niets van mij terecht komen, ik heb me altijd minder gevoeld als een ander”.

Voor veel mensen is armoede een fundamenteel gevoel van minderwaardigheid in de maatschappij, zowel in de fysiek/materialistische zin als in de emotionele en sociale zin.

Vanuit het gevoel van minderwaardigheid is het niet zo verrassend dat mensen hulpverlening als controlerend en kleinerend ervaren.

Meedoen in de maatschappij is ontzettend ingewikkeld. In de laag van bevolking met veel armoede en vaak allerlei bijkomende problematiek is men gewend om gewoon boos te worden en om aandacht te roepen, want dan wordt je gezien. Recht voor zijn raap en geen fluwelen handschoentjes.
De andere wereld is zachter naar buiten, ondanks dat de regels net zo hard zijn. De wetten en regels zijn vanuit hun logica bedacht en vanuit hun logica geanalyseerd en beredeneerd.
Een voorbeeld daarvan zijn de (dreigende) huisuitzettingen (bij wanbetalen). Vaak ziet de buitenwereld vooral ook het vallen en niet steeds het weer opstaan.
Maar, vergis je niet, mensen die geen armoede kennen lijken vanaf de buitenkant alles op orde te hebben, maar hun kwetsbaarheden zijn verborgen en ondanks de aanwezigheid daarvan, daardoor niet zichtbaar.

Op een rij:
– Mensen die in armoede zijn opgegroeid hebben structureel minder kansen gehad om hun rechten te realiseren.
– Armoede beperkt toegang tot:
= onderwijs
= goede huisvesting
= gezond voedsel
= gezondheidszorg
= culturele participatie
= respectabel werk
= invloedrijke posities

Share